De bewering "nylon is polyamide" is chemisch correct, omdat Nylon de gebruikelijke commerciële naam is voor een specifieke groep synthetische polymeren die behoren tot de bredere familie van polyamiden. De term "polyamide" definieert een klasse van polymeren die gekenmerkt worden door het voorkomen van amidegroepen (-CO-NH-) als terugkerende elementen in hun moleculaire structuur. Deze amidegroepen ontstaan via condensatiereacties, en de resulterende sterke intermoleculaire waterstofbruggen zijn verantwoordelijk voor de karakteristieke hoge sterkte, taaiheid en thermische weerstand van deze materialen. Toen DuPont in de jaren 30 van de twintigste eeuw het eerste synthetische polyamide ontwikkelde, gaf men het de merknaam "Nylon", een naam die zo wijdverspreid werd dat deze nu vaak generiek wordt gebruikt. Daarom zijn alle nylons polyamiden, maar worden niet alle polyamiden noodzakelijkerwijs nylon genoemd; bijvoorbeeld speciale of aromatische polyamiden kunnen onder andere namen bekend staan. De meest voorkomende types zijn Nylon 6 (Polyamide 6) en Nylon 66 (Polyamide 66), waarbij de cijfers verwijzen naar hun chemische synthese. Nylon 6 wordt geproduceerd via ring-opening polymerisatie van caprolactam, wat resulteert in een polymeer waarvan de herhalende eenheid 6 koolstofatomen bevat. Nylon 66 daarentegen wordt gesynthetiseerd door polycondensatie van hexamethyleendiamine (6 koolstofatomen) en adipinezuur (6 koolstofatomen), vandaar de aanduiding '66'. Dit structurele verschil geeft aanleiding tot verschillende eigenschappen: Nylon 66 heeft over het algemeen een hoger smeltpunt en betere thermische eigenschappen, terwijl Nylon 6 vaak betere slagvastheid en verwerkbaarheid vertoont. Het begrijpen dat nylon een subgroep is van polyamide is fundamenteel voor ingenieurs en ontwerpers, omdat dit de relatie verduidelijkt tussen een alomtegenwoordige handelsnaam en de onderliggende materiaalkunde die de prestaties bepaalt in toepassingen variërend van vezels en textiel tot hoogwaardige technische componenten.