De relatie tussen "nylon en polyamide" is een voorbeeld van specifiek geval versus algemene categorie. Polyamide is de overkoepelende chemische familie van polymeren die met amidebindingen zijn verbonden in hun hoofdketen. Nylon is de belangrijkste en bekendste subcategorie van alifatische polyamiden. Vanuit praktisch oogpunt worden de termen in veel technische en productiecontexten door elkaar gebruikt, met name bij veelvoorkomende types zoals PA6 en PA66. Toch blijven er subtiele verschillen bestaan. "Polyamide" is de wetenschappelijk preciezere term, die een breder scala aan materialen omvat dan de klassieke nylons. Dit omvat semi-aromatische polyamiden (PPA), die hogere weerstand bieden tegen hitte en chemicaliën, en polyftalamiden, evenals op biobasis vervaardigde polyamiden zoals PA11 en PA12 afgeleid van ricinusolie. Wanneer een professional "polyamide" specificeren, impliceert dit vaak een focus op de fundamentele materiaaleigenschappen en een bredere afweging van de beschikbare chemische types. Wanneer zij "nylon" zeggen, verwijzen ze meestal naar de meest voorkomende, traditionele alifatische types en hun goed begrepen gedrag. Beiden delen kenmerkende eigenschappen: hoge mechanische sterkte en taaiheid, uitstekende slijtvastheid, goede vermoeistand, en de neiging om vocht op te nemen. Deze hygroscopische aard is een cruciale ontwerpfactor, omdat het het materiaal plastificeert, waardoor de taaiheid toeneemt maar de stijfheid en dimensionale stabiliteit afnemen. De keuze tussen verschillende polyamiden, inclusief diverse nylons, houdt in dat eigenschappen zoals smeltpunt, vochtabsorptie, chemische weerstand en kosten worden afgewogen tegen de eisen van de specifieke toepassing, of het nu gaat om een automobiel tandwiel, een elektrische connector of een hoogwaardige vezel.