Polyamide synthetische polymeren, algemeen bekend als Nylon, vormen een familie van hoogwaardige thermoplasten die worden gekenmerkt door het voorkomen van herhalende amidegroepen (-CO-NH-) in hun moleculaire structuur. Deze amidegroep is verantwoordelijk voor sterke intermoleculaire waterstofbruggen, die belangrijke eigenschappen zoals hoge mechanische sterkte, taaiheid en een relatief hoog smeltpunt geven. De twee belangrijkste commerciële types zijn Polyamide 6 (Nylon 6), geproduceerd via ring-opening polymerisatie van caprolactam, en Polyamide 66 (Nylon 66), gesynthetiseerd door polycondensatie van hexamethyleendiamine en adipinezuur. Het numerieke achtervoegsel geeft het aantal koolstofatomen aan in de oorspronkelijke diamines en dibasische zuren. Dit structurele verschil geeft PA66 een hoger smeltpunt en betere thermische eigenschappen, terwijl PA6 over het algemeen betere slagvastheid en verwerkbaarheid biedt. Daarnaast bestaan er andere belangrijke varianten zoals PA 11 en PA 12 (afgeleid van hernieuwbare rijzolie), bekend om hun flexibiliteit en lage vochtopname, en half-aromatische polyamiden (PPA) die nog hogere thermische en chemische weerstand bieden. De fundamentele kenmerken van alle polyamiden zijn uitstekende slijtvastheid, goede chemische weerstand tegen koolwaterstoffen en oliën, en een lage wrijvingscoëfficiënt. Een bepalend kenmerk is hun hygroscopische aard; zij nemen vocht uit de atmosfeer op, wat fungeert als een plasticizer en de taaiheid en slagsterkte verhoogt, maar de stijfheid en dimensionale stabiliteit verlaagt. Deze vochtafhankelijkheid vereist zorgvuldig drogen vóór smeltverwerking. De synthese en veelzijdige eigenschappen hebben polyamiden onmisbaar gemaakt in talloze toepassingen, van vezels en textiel tot technische onderdelen in de auto-industrie, elektronica en consumentengoederen.